De christelijke jaartelling is de jaartelling die door de Scytische monnik Dionysius Exiguus werd
gecreëerd als hulpmiddel bij het opstellen van zijn paastabel en die hij, overigens op dat moment
zonder succes, in of kort na het jaar 525 presenteerde aan officiële vertegenwoordigers van paus
Johannes I.
De christelijke jaartelling is in veel landen, in het bijzonder in de westerse wereld, de gebruikelijke
jaartelling.
De christelijke jaartelling, ook Anno Domini-jaartelling genoemd, was door Dionysius Exiguus bedoeld
te beginnen met de incarnatie van Jezus.
Hij had zijn tabel namelijk gebaseerd op de indicties van Diocletianus, maar schreef naar de bisschop
Petronius: "Wij hebben niet gewild onze cycli met de herinnering van een goddeloze en vervolger
(d.i. Diocletianus) te verbinden, maar wij hebben eerder gekozen vanaf de incarnatie van onze Heer
Jezus Christus (ab incarnatione Domini nostri Jesu Christi) de jaarperiodes te markeren, aangezien
hieruit het begin van onze notie van onze hoop zou blijken, en de reden van het herstel van de
mensheid, dit is, het lijden van onze Verlosser, duidelijk aan het licht zou komen."
Volgens moderne historici werd Jezus, ervan uitgaand dat hij bestond, echter een aantal jaren voor
het jaar 1 geboren.
De christelijke jaartelling geeft dus niet exact aan hoeveel jaren er zijn verstreken sinds het moment
dat Jezus werd geboren (het verschil is ongeveer vier jaar).
Een andere jaartelling, die in werkelijkheid nog niet bestond in de Romeinse oudheid, is de Anno
Urbis Conditae jaartelling.
Deze jaartelling werd pas omstreeks het jaar 400 (na Chr.) voor het eerst systematisch gebruikt door
de Iberische historicus Orosius.
Hoewel Dionysius Exiguus deze jaartelling waarschijnlijk wel kende (maar niet gebruikte), schijnt
paus Bonifatius IV (omstreeks het jaar 600) de eerste te zijn geweest die het verband tussen deze
jaartelling en de christelijke jaartelling (AD 1 = AUC 754) onderkende.
De daadwerkelijke ingebruikname van de christelijke jaartelling als een volwaardig systeem voor het
dateren van historische gebeurtenissen, geschiedde pas in de achtste eeuw door toedoen van de
befaamde Engelse chronoloog (= beoefenaar van de chronologie) en historicus Beda Venerabilis.
Het was pas in de tiende eeuw dat de christelijke jaartelling voor het eerst werd gebruikt voor het
dateren van een pauselijk document (namelijk AD 967) en pas in de tweede helft van de elfde eeuw
nam de kerk van Rome de christelijke jaartelling definitief in gebruik.
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de twee complementaire begrippen jaartelling en
kalender.
Gedurende al die tijd dat de christelijke jaartelling al in gebruik is (dus van de achtste eeuw tot op de
huidige dag) is de bijbehorende (Romeinse) kalender, sinds het concilie van Nicaea (in het jaar 325)
de officiële kalender van de kerk, slechts eenmaal veranderd, namelijk in het jaar 1582.
De Romeinse kalender heeft sinds de stichting van Rome in de achtste eeuw voor Chr. in vele
achtereenvolgende gedaanten tot op de huidige dag bestaan.
De voorlaatste gedaante van de Romeinse kalender was de juliaanse kalender (van -46 tot 1582),
de laatste de gregoriaanse kalender (vanaf het jaar 1582).
De christelijke kalender, dat wil zeggen de bij de christelijke jaartelling behorende kalender, was dus
van 325 tot 1582 identiek aan de juliaanse kalender en daarna aan de gregoriaanse.
We kunnen niet zomaar spreken van de Romeinse jaartelling, of het zou de Anno Urbis Conditae
jaartelling moeten zijn.
Toen deze in gebruik genomen werd, was er echter al meer dan een millennium van de geschiedenis
van Rome voorbij.
Dat we daarentegen wel spreken van de christelijke jaartelling wordt gerechtvaardigd door het feit
dat deze door Dionysius Exiguus bedoeld was te zijn begonnen met Jezus’ incarnatie.
Dat Jezus in werkelijkheid reeds een half decennium voor het jaar 1 werd geboren doet daar niets
aan af.