Voor een beschrijving van de Grijzen, onze Goden uit de oertijd, kan de mens
alleen maar afgaan op zeer oude teksten zoals in het boek Henoch, de zevende
van Adam.
Henoch was de enige echte Farao van deze wereld, de bemiddelaar tussen de
Goden, de mensen en Jahweh.
De Grijzen hebben Henoch, de bewaarder van de menselijke kennis, voor de zondvloed benaderd
met het verzoek bij Jahweh te bemiddelen om hun kinderen de reuzen voor uitroeiing te sparen.
Het voorstel was om naast het mensenras een reuzenras te laten bestaan op aarde.
Dit verzoek werd echter door Jahweh afgewezen omdat het bestaan van een
reuzenras uiteindelijk tot uitroeiing van de mensheid zou leiden.
Het uitroeien van de mensheid is ontoelaatbaar omdat de totale mensheid een
apart, nieuw en zelfstandig bewustzijn moet opbouwen, waar het reuzenras
niet toe instaat kan zijn omdat de reuzen door hun directe afkomst nog te
dicht bij de bron Jahweh staan.
Reuzen zijn direct uit Gods zonen ontstaan.
De gecreëerde mensheid heeft echter door zijn creatie uit materie geen
directe afkomst en staat daardoor ver en bijna los van de bron Jahweh.
Deze afstand die de mensheid heeft tot het AL bewustzijn van dit zonnestelsel, is
een noodzaak voor het creëren van een apart, nieuw en zelfstandig menselijk
bewustzijn.
De huidige (echte mens) heeft dan ook nog het herkenningsprogramma voor wetenschap,
cultuur en techniek in zich, welke nodig is voor de toekomstige ontwikkeling van dit nieuw
bewustzijn.
Dit nieuw, apart en zelfstandig menselijk bewustzijn heeft zijn begin tijdens de
dagen van het nieuwe testament gekregen en moet nu door de mensheid tot
ontwikkeling en ontplooiing worden gebracht.
Maar zover is het helaas nog niet kunnen komen.
Duizenden jaren geleden ten tijde van het oude testament leefde er een volk
die onder bijzonder zware omstandigheden, veertig jaar lang in de
Synaïwoestijn van de rest van de wereld door de Goden werden afgezonderd.
De bedoeling hiervan was om de hardnekkige religie die in dat deel van de
wereld al heerste en nog heerst, die van de maangod Sin, bij dit geïsoleerde
volk uit te bannen en te vervangen voor de nieuwe religie van Jahweh. De
Synaïwoestijn die naar deze maangod Sin vernoemd is ligt in het zuiden van
Egypte. De maangod was nog ver voor de komst van Mohammed naar Mekka, de
hoofdgod van totaal 360 afgoden die in de Kaaba te Mekka aanbeden werden. De
hoofdgod Sin werd ook wel Allat genoemd. Zeshonderd tweeëndertig jaar na
Christus verwijderde Mohammed 359 afgoden uit de Kaaba en liet de maangod
Allat staan omdat die de grootste (akbar) was.
Het symbool van de maangod Allat, die tegenwoordig Allah heet, is de halve
maan welke vandaag de dag als het maar even kan, nog steeds op elke moskee
te zien is.
In die moskees wordt dus de maangod Allah (hu akbar) aanbeden, en niet
Jahweh.
De afzondering van dit slavenvolk uit Egypte was een noodzakelijke
voorbereiding op de komst van een entiteit uit het niet materie gebonden
bewustzijn van het onverdeelde, welke de toekomstige mens moet ontvangen om
zijn eigen en uniek bewustzijn met bijbehorend karakter te kunnen opbouwen.
De eeuwenlange inspanning na de woestijntocht van het Joodse volk en hun
geloof in Jahweh werden bekroont, toen er een eicel van een jonge vrouw uit
hun midden genaamd Maria, een genetische code ontving uit het onverdeelde.
De opzet van Jahweh en de Grijzen die het Joodse volk hiervoor hadden
uitgekozen en bevrijd hadden uit Egypte was gelukt.
Het Joodse volk werd gekozen omdat het voordien een slavenvolk in dat land was,
die door harde hand gewend waren geraakt om te luisteren en onder erbarmelijke
omstandigheden opdrachten uit te voeren.
Deze voordelen waren noodzakelijk om tijdens hun afzondering in de Synaïwoestijn en
daarna, de strenge wetten van Jahweh nauwgezet op te kunnen volgen.
Eeuwen later resulteerde dit in een kind van een jonge vrouw uit deze gesloten Joodse
gemeenschap, die vrijwillig haar hele leven de strenge wetten van Jahweh nauwgezet had
gevolgd.
Door haar afkomst uit deze gemeente, de wetten van Jahweh en haar levenswijze,
was haar lichaam en geest als eerste mens ter wereld gereinigd van alle blokkerende
tegenstellingen & onreinheden uit het verdeelde.
Deze Joodse vrouw kreeg een nakomeling, een mensenkind, welke niet uit het
verdeelde van ons zonnestelselmaterie kwam, maar uit het onverdeelde.
Dit kind bracht ons het begin van een noodzakelijk nieuw bewustzijn welke
bestemd is voor het speciaal daarvoor gecreëerde mensenras, uitgefilterd
vanaf de periode na de zondvloed.
Dat is dus de huidige mensheid.
Geboorte door bevruchting van een zaadcel is materiële overdracht van
genetische code, maar die genetische code is feitelijk onstoffelijke geest.
Op deze manier, dus zonder zaadcel van de verdeelde materie, werd door de
onstoffelijke genetische code, uit de vrouw Maria, het nieuwe Christus
bewustzijn door onbevlekte ontvangenis uit het onverdeelde geboren in het
menselijk milieu.
Christus en Maria zijn de eerste twee mensen ter wereld
met een menselijk lichaam dat niet reageert op frequenties uit het materie
gebonden verdeelde.
In plaats daarvan ontvangen ze de frequentie uit het
onverdeelde welke niet aan materie is gebonden en welke Christus terecht
zijn Vader noemde.
Dit werd door het Joodse volk niet begrepen en hij werd als godslasteraar gekruisigd.
Het lichaam van Maria is het resultaat van eeuwenlange gehoorzaamheid van het Joodse v
olk naar de strenge wetten van Jahweh.
Daardoor luistert haar lichaam niet meer naar het verdeelde doch alleen maar naar het positieve,
waardoor deze pool via het lichaam van Maria zijn weg naar onze wereld kon vinden.
Het is de bedoeling en het scheppingsdoel der mensheid, dat dit voorbeeld van de gereinigde
lichamen van Maria en Christus in de nabije toekomst van toepassing gaat worden op de
totale mensheid.
Maar dit is heden nog niet mogelijk gebleken.
Samengevat is er tot op heden het volgende gebeurt. Ten eerste was er de schepping van het
menselijk lichaam door Gods zonen ofwel de Grijzen waarna de mensheid is ontstaan.
Ten tweede werd er door aanranding van de Grijzen een herkenningsprogramma in het menselijk
bewustzijn aangebracht, en ontstonden er zo gezegd de echte mensen welke dit
herkenningsprogramma in zich hebben waardoor hun wetenschap, cultuur en techniek versnellen.
Ten derde werden de kinderen van de Grijzen de reuzen en alle zo gezegd niet echte mensen
vernietigd in een geplande zondvloed, die verder ook alle ongewenst biologische materiaal heeft
opgeruimd.
Ten vierde werd na de zondvloed door de komst van Christus dankzij het Joodse volk waaruit het van tweestrijd gereinigd lichaam van Maria kon ontstaan, een start gemaakt van een nieuw
bewustzijn voor de mensheid welke niet materie gebonden is en afkomstig is uit het onverdeelde.
De vijfde cyclus die nu aan de gang is, is een noodprocedure voor de mensheid.
De mensheid die niet instaat is gebleken om zelfstandig het nieuwe van tweestrijd gereinigd
menselijk lichaam welke het nieuwe bewustzijn moet kunnen herbergen, te bemachtigen.
Dit nieuw en pril bewustzijn is reeds aanwezig, doch het nieuw menselijk lichaam bestemd
voor dit bewustzijn is helaas nog steeds niet bemachtigd door de mensheid.
Daarvoor is een noodprocedure voor de mensheid opgestart.
